Brandstofleidingen moeten vanaf 1 januari 2008 door een wijziging in het activiteitenbesluit op grond van de Wet Milieubeheer periodiek worden geïnspecteerd. De werkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd door bedrijven die hiervoor zijn gecertificeerd, of op een andere wijze aantoonbaar gelijkwaardig deskundig zijn.
In het geval van olie als brandstof betreft het de leiding die van het reservoir tot de verwarming- of stookinstallatie loopt . Dit is eveneens het geval bij propaan, butaan of andere brandstofmengsels.
Bij aardgas als brandstof betreft het de leiding die van het leverpunt van de gasleverancier (meestal de gasmeter) tot aan de verwarming- en of stookinstallatie loopt.
De werkzaamheden en benodigde deskundigheid voor het inspecteren van brandstofleidingen zijn opgenomen in de SCIOS-regeling, scope 7. In deze certificatieregeling is de scope 7 onderverdeeld in twee deelgebieden, nl. inspecties aan brandstofleidingen voor gebouwgebonden stookinstallaties (scope 7a) en inspecties aan brandstofleidingen voor industriële stookinstallaties (scope 7b). Daarnaast maakt men onderscheid in inspecties van bestaande en nieuwe brandstofleidingen.
De brandstofleidinginspecties zijn periodiek. Voor de scope 7a (gebouwgebonden installaties) geldt een inspectieperiode van 4 jaar, waarbij om de 8 jaar een volledige inspectie plaats vindt inclusief het afpersen van de leiding. Voor de scope 7b geldt een jaarlijkse visuele inspectie, waarbij een volledige inspectie, inclusief het afpersen van de leidingen, om de 5 jaar plaats vind.
De visuele inspecties worden uitgevoerd door de PI-veiligheidsinspecteur. De volledige inspecties, 8 jaarlijks (scope 7a) of 5 jaarlijks (scope 7b), wordt uitgevoerd door de EBI veiligheidsdeskundige.