P&A Inspecties
SCIOS Inspecties, emissiemetingen en brandstofleiding inspecties.

NOX-METING

Vanaf 1 januari 2017 moeten alle middelgrote stookinstallaties (<50 MWth) aan de emissie-eisen in hoofdstuk 3.2 van het Activiteitenbesluit voldoen. De eisen gelden dan niet alleen meer voor nieuwe stookinstallaties, maar voor alle ketels, motoren en gasturbines. Dus ook die van voor 1 april 2010. Dit is eveneens het geval voor stookinstallaties die tot 1 januari 2014 onder de NOx-emissiehandel vielen. Nu de NOx-emissiehandel is beëindigd, moeten ook deze stookinstallaties vanaf 1 januari 2017 aan de NOx-emissie-eisen in het Activiteitenbesluit voldoen.

De consequenties van de nieuwe emissie-eisen zijn afhankelijk van het type en de leeftijd van de stookinstallatie. Voor veel bestaande stookinstallaties blijven de consequenties van de nieuwe eisen beperkt tot het tijdig uitvoeren van een nieuwe emissiemeting om aan te tonen dat aan de emissie-eis wordt voldaan. Maar er zijn ook stookinstallaties waar maatregelen nodig zijn, zoals aanpassing van de branders of het motormanagementsysteem. In uitzonderingssituaties moet de stookinstallatie zelfs worden vervangen of moet er een rookgasreiniging worden geïnstalleerd.

Klik hier voor een lijst met de emissie-eisen met enkele voorbeeld installaties. 

Hieronder staat een korte uitleg van de veranderingen voor de verschillende installaties. 

INSTALLATIES GESTOOKT OP NIET-STANDAARD BRANDSTOFFEN

Hoofdstuk 3.2 van het Activiteitenbesluit is uitsluitend van toepassing op het stoken van standaard brandstoffen. Standaard brandstoffen zijn: aardgas, propaan, butaan, biogas (uit vergisting), gasolie, halfzware olie, biodiesel, houtpellets en biomassa. Voor andere brandstoffen, zoals procesgassen en kolen, geldt de vergunningsplicht en zijn de emissie-eisen in het Activiteitenbesluit voor middelgrote stookinstallaties niet van toepassing. De emissie-eisen volgen dan uit de vergunning.

STOOKINSTALLATIES DIE MINDER DAN 500 UUR PER JAAR IN BEDRIJF ZIJN

De emissie-eisen voor middelgrote stookinstallaties gelden niet voor stookinstallaties die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn. Op basis van een urenteller of het brandstofverbruiksmeter moet echter wel kunnen worden aangetoond dat de installatie minder dan 500 uur per jaar in bedrijf is. Dat betekent dat als er geen urenteller of brandstofmeter aanwezig is, deze alsnog geplaatst moet worden. En als dat niet mogelijk is moet de installatie aan de NOx-emissie eisen voldoen. Hierbij wordt opgemerkt dat op dit moment in het Activiteitenbesluit nog is opgenomen dat de 500-uursregeling uitsluitend geldt voor noodvoorzieningen. Er is een wijziging van het Activiteitenbesluit voorzien waarmee de 500-uursregeling voor alle middelgrote stookinstallaties geldt met uitzondering van dieselmotoren.

STOOM- EN VERWARMINGSKETELS KLEINER DAN 1.000 KWN

Voor ketels kleiner dan 1 MWn geldt niet de overgangstermijn tot 2017 om aan de emissie-eisen te voldoen, maar gelden de emissie-eisen pas bij brandervervanging. Zolang de branders niet vervangen worden, is er nog geen actie nodig om aan emissie-eisen te voldoen.

AARDGASGESTOOKTE KETELS VANAF 1.000 KWN GEPLAATST NA 30 APRIL 1998

De NOx-emissie-eisen voor aardgasgestookte ketels van na 30 april 1998 worden in het Activiteitenbesluit niet aangescherpt. In 2017 blijven dezelfde eisen gelden als die volgden uit het Bees A/B. Dat betekent dat normaal gesproken deze installaties niet aangepast hoeven te worden om aan de emissie-eisen te voldoen. In het kader van Bees A/B was het mogelijk om op basis van een typekeuring aan te tonen dat aan de emissie-eis werd voldaan. Deze mogelijkheid bestaat onder het Activiteitenbesluit niet meer. Als er geen emissiemeetrapport aanwezig is, moet als nog voor 2017 een emissiemeting worden uitgevoerd. Dit kan vanuit kosten oogpunt het beste gecombineerd worden met een keuring.

OVERIGE KETELS

Voor overige ketels geldt dat niet zonder meer duidelijk is welke maatregelen getroffen moeten worden om aan de emissie-eisen te voldoen. Belangrijk is om zo spoedig mogelijk met de leverancier te kijken welke branderaanpassingen noodzakelijk zijn. In sommige situaties, zoals bij vlamkeerketels, zal het altijd niet mogelijk zijn om door aanpassingen te voldoen aan de emissie-eisen. In die gevallen zal de ketel vervangen moeten worden en is het zeker van belang om op tijd aan de slag te gaan.

AARDGASGESTOOKTE GASMOTOREN VANAF 2.500 KWTH

Om aan de NOx-emissie-eis in het Activiteitenbesluit te voldoen moet de gasmotor zijn uitgerust met een rookgasreiniger. Veel van deze installaties zijn op dit moment al voorzien van een rookgasreiniger, omdat de rookgassen worden gebruikt voor CO2-bemesting. Op dit moment is het niet verboden om de rookgasreiniger uit te zetten als er geen CO2-bemesting plaatsvindt. Vanaf 1 januari 2017 is dat niet meer toegestaan en moet worden aangetoond dat de gasmotor de emissie-eis nooit overschrijdt. Dat kan door een continue emissiemeetsysteem te plaatsen. Dat brengt echter veel kosten met zich mee, omdat er dan jaarlijks parallelmetingen moeten worden uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium.

Een goedkopere mogelijkheid is om op basis van de registratie van het urenverbruik aan te tonen dat aan de emissie-eis is voldaan. Daarvoor is het wel noodzakelijk om het urenverbruik tijdens een emissiemeting te bepalen in relatie tot het aardgasverbruik. Bij controle op het voldoen aan de emissie-eis kan dit kental vermenigvuldigd met het jaaropgave van het aardgasverbruik naast de ureumfacturen worden gelegd. Het Activiteitenbesluit stelt voor deze motoren ook een CxHy-emissie-eis. Dat betekent dat er voor 2017 in ieder geval een CxHy-emissiemeting moet worden uitgevoerd. Naar verwachting zullen de meeste motoren aan deze eis voldoen. Wanneer dat niet het geval is zal aanpassing van het motormanagementsysteem noodzakelijk zijn. Neem hiervoor contact op met de leverancier of installateur.

OVERIGE GASMOTOREN

Voor gasmotoren onder de 2.500 kWth en biogasmotoren geldt dat de NOx-emissie-eis in het Activiteitenbesluit strenger is dan die voorheen in het Bees A/B. Voor de meeste motoren in deze categorie geldt dat ze waarschijnlijk aan de emissie-eisen kunnen voldoen door aanpassing van het motormanagementsysteem. Neem hiervoor contact op met de leverancier of installateur. De SO2-eis voor het stoken van biogas wordt meestal gehaald, omdat H2S voor verbranding van het biogas wordt verwijderd om corrosie te voorkomen.

DIESELMOTOREN

Om te voldoen aan de NOx-emissie-eisen voor dieselmotoren is een rookgasreiniger noodzakelijk. Wanneer deze ontbreekt zal op zo kort mogelijke termijn moeten worden gestart met het ontwerp en de bouw van een reiniger. Door de samenstelling van de brandstoffen die onder hoofdstuk 3.2 van het Activiteitenbesluit gestookt mogen worden, wordt aan de SO2-emissie-eis voldaan. Bij een goede verbranding zonder roetvorming geldt dit ook voor de stofemissie-eis.

GASTURBINES

Bestaande gasturbines voldoen doorgaans niet aan de NOx-emissie-eisen die vanaf 2017 gaan gelden. Het is daarom belangrijk om samen met de leverancier/installateur te kijken welke mogelijkheden er zijn om aan de NOx-emissie-eisen te kunnen voldoen. Daarbij kan gedacht worden aan een hogere mate van stoominjectie, retrofit van DryLowNOx of het plaatsen van een rookgasreiniger (SCR).

OVERIGE INSTALLATIES

Voor overige installaties geldt dat niet zonder meer duidelijk is welke maatregelen getroffen moeten worden om aan de emissie-eisen te voldoen. Belangrijk is om zo spoedig emissiemetingen uit te laten voeren en dan samen met de leverancier/installateur te kijken welke maatregelen noodzakelijk en haalbaar zijn. Overigens geeft het Activiteitenbesluit geen emissie-eisen voor ovens, procesfornuizen, drogers en thermische olie ketels.